Belangrijke stappen in de spraak- en de taalontwikkeling van een kind
Spraakontwikkeling
- 4,5-5 jaar: 75 % van de kinderen spreken alle klanken (letters) goed uit
- 5-6 jaar: 90 % van de kinderen spreken alle klanken (letters) goed uit.
Wanneer de /r/ na de leeftijd van 5,5 jaar ofwel midden derde kleuterklas nog niet beheerst is, doet u best beroep op een logopediste. Zo kan de /r/ aangeleerd worden voor het kind naar het eerste leerjaar gaat en is er voldoende tijd indien dit niet lukt.
Taalontwikkeling
-
1-1,5 jaar: het kind vormt éénwoordzinnen (papa, mama, appe(l))
-
1,5-2,5 jaar: het kind vormt tweewoordzinnen (ikke ook, mama koek)
-
2,5 jaar: het kind begint in meerwoordzinnen te spreken (ikke mee ook, kijk ikke poppenkas(st) (s)pelen)
-
5-6 jaar: de meeste kinderen spreken in volledig goede zinnen (ik fiets op straat, wanneer mag ik springen?)
Belangrijke leeftijdsgebonden indicaties voor verwijzing naar de logopedist
Op een bepaalde leeftijd moet het kind welbepaalde spraak- of taalpatronen verworven hebben. Is dat niet het geval, dan is logopedisch advies aangewezen, naast zo nodig een meer globaal ontwikkelingsonderzoek.
- 10 maanden: het kind brabbelt nog weinig
- 18 maanden: het kind zegt nog geen woord of het praat bijna uitsluitend in klinkers; het kind schijnt weinig taal te begrijpen
- 2-2,5 jaar: het kind maakt nog geen tweewoordzinnen
- 3-4 jaar: het kind maakt nog geen kleine zinnetjes; het kind is grotendeels onverstaanbaar
- 4-4,5 jaar: het kind kan nog geen verhaaltje of gebeurtenis vertellen; het kind spreekt nog niet alle klanken goed uit
- 5 jaar: maakt nog geen goede zinnen
Belangrijke niet-leeftijdsgebonden indicaties voor verwijzing naar de logopedist
Onafgezien van de leeftijd (zie hierboven) kan het kind bepaalde merkwaardigheden vertonen in spreken, stemgebruik, lezen, schrijven, algemeen taalgebruik. Worden één of meer tekorten vastgesteld, dan is logopedisch advies aangewezen. Hieronder sommen we de belangrijkste op.
Het kind …
- schijnt vragen en opdrachten niet te begrijpen
- is een jaar achter op de normale spraak- en taalontwikkeling van leeftijdsgenoten
- spreekt met te veel of te weinig neusklank
- is vaak hees
- wordt ter wille van zijn spreken geremd of geplaagd
- stottert al langer dan een half jaar
- praat heel eentonig, extra luid of zeer stil
- praat erg snel, laat vele klanken weg, vervormt woorden
- heeft moeilijkheden met lezen of schrijven
- vertoont spraakmoeilijkheden en gebitsafwijkingen (orthodontie)
- komt uit een gezin, familie met spraak- en taalproblemen
Op welke vier- tot vijfjarige kinderen moeten we speciaal letten?
De leeftijd van vier tot vijf jaar is minstens om twee redenen erg belangrijk:
- de basisperiode voor spraak- en taalontwikkeling loopt ten einde
- het kind staat op de drempel van de lagere school
Daarom sommen we onderstaand een aantal mogelijke tekorten nog eens extra op.
Het kind …
- schijnt opdrachten niet goed te begrijpen
- maakt nog geen zinnen
- kan geen verhaal vertellen
- stottert
- is geremd of wordt geplaagd ter wille van zijn spreken
- heeft te veel of te weinig neusklank
- is vaak hees
- kan niet alle klanken goed uitspreken
In deze gevallen is logopedische hulp noodzakelijk.
Op welke volwassenen moeten we speciaal letten?
Logopedische problemen komen niet alleen voor bij kinderen, maar ook bij opgroeienden, volwassenen en bejaarden. Al te vaak worden deze problemen nog onderschat, geminimaliseerd of over het hoofd gezien. We vermelden hier enkele problemen die zeker onze aandacht verdienen:
- chronische heesheid
- veel stemklachten hebben (spreekberoepen!)
- spraak- en taalmoeilijkheden na hersenbloeding, hersenembolie, hersentrombose, hersentrauma, ... (afasie, dysartrie, etc.)
- stotteren
- gehoorstoornissen
- snel en onverstaanbaar spreken